Nadat Hij de mensen bij Zich geroepen had, zei Hij tegen hen:
‘Luister en kom tot inzicht. Niet wat de mond ingaat maakt een mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt een mens onrein.’
Daarop kwamen de leerlingen bij Hem en zeiden:
‘Weet U dat de Farizeeën Uw uitspraak gehoord hebben en dat ze die stuitend vinden?’ Hij antwoordde:
‘Elke plant die niet door Mijn hemelse Vader is geplant, zal met wortel en al worden uitgerukt. Laat ze toch, die blinde blindengeleiders! Als de ene blinde de andere leidt, vallen ze samen in een kuil.’ Toen stelde Petrus de vraag:
‘Wilt U ons die uitspraak uitleggen?’ Jezus zei:
‘Begrijpen ook jullie het dan nog steeds niet? Zien jullie dan niet in dat alles wat de mond ingaat in de maag terechtkomt en in de beerput weer verdwijnt? Wat daarentegen de mond uitgaat komt uit het hart, en die dingen maken een mens onrein. Want uit het hart komen boze gedachten, moord, overspel, ontucht, diefstal, valse getuigenissen en laster. Dat maakt een mens onrein, niet eten met ongewassen handen.’